Huizer Apotheek

Welkom bij de Huizer apotheek

Header afbeelding

Medische Encyclopedie

Inhoud

sertindol

Sertindol is een antipsychoticum. Het vermindert in de hersenen de effecten van natuurlijk voorkomende stoffen, vooral dopamine en serotonine. Hierdoor verminderen psychosen.

Artsen schrijven het voor bij schizofrenie.

Wat doet sertindol en waarbij gebruik ik het?

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Suf, slaperig en sloom gevoel.

    Voorkom ongelukken in het verkeer, maar ook bij andere activiteiten thuis en op het werk, bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, met apparaten werkt en op het werk iets bewaakt of controleert. Ook als u 's nachts uit bed moet om naar het toilet te gaan, kunt u minder controle over uw spieren hebben en daardoor sneller vallen.

  • Bewegingsstoornissen, zoals niet stil kunnen zitten of zich onrustig voelen (acathisie) en parkinsonisme. Bij parkinsonisme heeft u verschijnselen die lijken op de ziekte van Parkinson. U merkt het aan stijve spieren, trillen, moeite met bewegen, lopen of spreken.
    Heeft u de ziekte van Parkinson of heeft u al een bewegingsstoornis? Dan kunnen de verschijnselen door dit medicijn erger worden. Krijgt u last van ongewilde bewegingen van bijvoorbeeld uw lippen, tong, armen of benen? Raadpleeg dan uw arts.

    Zelden ontstaan plotselinge spiertrekkingen in hoofd, mond of gezicht (dystonie) en zeer zelden ontstaan 'late bewegingsstoornissen' (tardieve dyskinesie). U merkt ze in het begin aan zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht. Of aan buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken. Als deze bijwerkingen ontstaan is dat meestal na langdurig gebruik (meerdere maanden). Soms komen ze pas aan het licht als u met dit medicijn bent gestopt. Na stoppen nemen de verschijnselen na verloop van tijd af, maar bij een deel van de mensen gaat deze bijwerking niet meer helemaal over.
    Sommige bewegingsstoornissen beginnen binnen enkele dagen na de eerste dosis of na een dosisverhoging. Het kan ook na langdurig gebruik ontstaan, of pas na stoppen. Soms verdwijnt het binnen een paar dagen.

  • Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel.

    Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op het medicijn. Dit is meestal binnen enkele dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Blijft u last houden? Bespreek dit dan met uw arts.

  • Verstopte neus of juist een loopneus, niezen en jeuk aan de neus.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Gewichtstoename door meer eetlust en een veranderde stofwisseling.

    Raadpleeg uw arts of een diëtist als u hier veel last van heeft.

  • Seksproblemen, zoals moeilijker krijgen van een erectie of zaadlozing bij mannen en minder of juist meer zin in vrijen.

  • Droge mond doordat u minder speeksel aanmaakt.

    Door de droge mond ontstaan sneller gaatjes in uw gebit en ontstekingen van het slijmvlies van de mondholte. Heeft u veel last van een droge mond? Zuig op ijsblokjes of gebruik (suikervrije) kauwgom om de aanmaak van speeksel te stimuleren. Poets en flos extra goed als u merkt dat u last blijft houden van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker controleren. Deze klachten gaan meestal over als u gewend bent geraakt aan dit medicijn.

  • Hartkloppingen of een onregelmatige hartslag. U merkt dit soms alleen aan plotselinge duizelingen of als u even wegraakt. Zeer zelden kans op ernstige hartritmestoornissen. Dit is vooral van belang voor mensen met de aangeboren hartritmestoornis 'verlengd QT-interval'.

    Gebruik dit medicijn NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Raadpleeg uw arts als u last heeft van hartkloppingen. Om ernstige hartklachten te voorkomen, zal uw arts geregeld een hartfilmpje laten maken.

  • Opgezwollen handen en voeten.

    Meestal verdwijnt dit na enkele weken. Raadpleeg uw arts, als u hier na enkele weken nog last van heeft.

  • Bloed in de urine.

    Raadpleeg onmiddellijk uw arts als u dit merkt.

  • Vreemde gevoelswaarnemingen, zoals kriebelingen, jeuk en tintelingen.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Te veel glucose (suiker) in het bloed. Heeft u diabetes (suikerziekte)? Controleer dan vaker uw bloedsuiker, omdat dit medicijn de hoeveelheid suiker in het bloed kan verhogen.

  • Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.

    Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met uw arts. Als het optreedt, is dat meestal tijdens de eerste 2 weken van het gebruik of binnen twee weken na een verhoging van de dosering.

  • Epileptische aanvallen

  • Bloedklonter in de bloedbaan (trombose). Dit vergroot de kans op vaatziektes, zoals een trombosebeen of beroerte. De verschijnselen van trombose kunnen zijn: pijnlijke zwelling van het been, pijn op de borst en plotseling moeite met ademhalen.

    Heeft u deze verschijnselen? Waarschuw dan direct uw arts.

  • Te veel cholesterol en andere vetten in het bloed. Heeft u al een te hoog cholesterol en/of vetgehalte in uw bloed? Dan zal uw arts u daar extra op controleren.

    Dit kan zich ophopen in de bloedvaten, waardoor trombose kan ontstaan (zie hierboven).

  • Toename van het hormoon prolactine in het bloed. Dit is vooral te merken aan melkafscheiding uit de borsten.

    Neem contact op met uw arts als u hier last van heeft.

  • Overgevoeligheid voor sertindol. U kunt dan huiduitslag, galbulten en jeuk krijgen.

    Stop bij allergische reacties meteen het gebruik en raadpleeg uw arts. U mag dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheker door dat u overgevoelig bent voor sertindol. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik sertindol gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze middelen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd geen auto als u twee of meer van dergelijke medicijnen gebruikt.
  • Veel medicijnen tegen de ziekte van Parkinson en sertindol verminderen elkaars werking. Overleg met uw arts of u beide medicijnen kunt gebruiken. Mogelijk kan de arts de dosering van een van beide medicijnen verlagen of een ander antipsychoticum kiezen dat deze wisselwerking minder heeft.
    Als u wel beide medicijnen gaat gebruiken: raadpleeg uw arts als u (weer) last krijgt van wanen en hallucinaties of als de verschijnselen van de ziekte van Parkinson verergeren.

De volgende medicijnen kunnen de werking van sertindol verminderen. Raadpleeg uw arts als u deze combinatie voorgeschreven heeft gekregen.

  • De medicijnen tegen epilepsie carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon.
  • De medicijnen tegen tuberculose rifabutine en rifampicine.
  • Sint-janskruid (hypericum), een kruidenmiddel tegen depressieve klachten. Overleg met uw arts.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

Autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals duizelig zijn.

U mag de eerste 3 weken dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u 3 weken dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen. Na 3 weken dezelfde dosering gebruiken, zijn de meeste mensen voldoende gewend geraakt aan de effecten.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Let op: ook schizofrenie kan een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

Alcohol drinken?
Drink geen alcohol als u dit medicijn gebruikt. Door dit medicijn reageert u veel sterker op alcohol. Ook kan alcohol het suffe gevoel door dit medicijn sterker maken, waardoor u erg suf kunt worden.

Alles eten?
U mag eten en drinken zoals u normaal ook doet.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Meld het aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent, of binnenkort wilt worden. Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Wel is bekend dat er problemen kunnen ontstaan als u dit medicijn gebruikt in de laatste periode van de zwangerschap. Het kind kan dan na de geboorte last hebben van bewegingsstoornissen en ontwenningsverschijnselen. Dit is bijvoorbeeld te merken aan slecht drinken en veel huilen. Maar het niet behandelen van uw ziekte kan ook schadelijk zijn voor u en voor de baby. Een psychose tijdens een zwangerschap geeft meer risico’s voor u en voor de baby dan het gebruik van dit medicijn. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts of apotheker. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt en of het schadelijk voor de baby is. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek of in de bijsluiter.

Hoe?
Innemen met een half glas water.

Wanneer?
U gebruikt dit medicijn 1 keer per dag. Dit kan op elk moment van de dag. Het beste kunt u een vaste tijd kiezen, dan vergeet u het minder snel. Bijvoorbeeld ’s ochtends.

Hoe lang?
Is de psychotische periode voorbij, dan zult u dit medicijn meestal nog lange tijd moeten gebruiken. Anders is de kans op een nieuwe psychose (terugval) groot.

  • Heeft u voor het eerst een psychose gehad? Dan moet u dit medicijn meestal nog tot 1 of 2 jaar na uw herstel gebruiken, voor u kunt proberen te stoppen. Heel soms kunt u proberen een half jaar na herstel te stoppen. Dit kan alleen als u erg snel bent hersteld. Dit moet wel onder goede begeleiding en de kans op terugval is dan nog steeds groter.
  • Heeft u al eerder een psychose gehad? Dan moet u meestal de rest van uw leven een antipsychoticum blijven gebruiken.
Terug naar overzicht